Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij, die blijde zijt over een [51]nietig ding; gij, die zegt: Hebben wij ons niet door onze sterkte [52]hoornen verkregen? 51. Als daar is, met rijkdom en macht, waarvan gij u dwaselijk beroemt; want zij zijn u van mij gegeven, en, vermits uwe zonden, tegen mijn toorn niet zullen helpen. 52. Heerlijkheid en macht. Zie Deut.33:17, en Job 16:15.